Weigeren Verklaring Omtrent het Gedrag ‘verdachten’?
Algemeen dagblad, Donderdag 16 januari 2014. ‘Staatssecretaris Fred Teeven van Justitie wil verdachten een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) kunnen weigeren, ook als ze nog niet veroordeeld zijn. Nu kan zo’n verklaring, die vaak nodig is bij sollicitaties, alleen geweigerd worden aan mensen met een strafblad. Teeven wil in bepaalde gevallen ook kijken naar politiegegevens, laat hij weten in een brief aan de Tweede Kamer.’
Het artikel trok direct mijn aandacht omdat ik beroepshalve bovengemiddeld geïnteresseerd in informatie die te maken heeft met het aantonen van integriteit als onderdeel van het vervullen van een functie ofwel de employment Screening. De VOG is immers het enige instrument waarmee kan worden aangetoond of de sollicitant in het verleden een strafbaarheid heeft begaan en of hij daarvoor is veroordeeld.
In het Nederlands recht (artikel 27 Wetboek van Strafvordering) wordt iemand die nog niet veroordeeld als ‘verdachte’ aangemerkt. Lid 1 van het artikel spreekt over ‘een redelijk vermoeden van schuld’ en Lid 2 handelt over: ‘degene tegen wie de vervolging is gericht’. Een verdachte is dus nog lang geen dader. Tijdens de ‘vervolging’ zal nogal wat bewijslast verzameld moeten worden om het redelijke vermoeden van schuld om te zetten naar schuld. Is de schuld aangetoond dan zal er een veroordeling volgen en is de verdachte ineens dader. De veroordeling wordt geregistreerd in het Justitieel Documentatieregister, in de volksmond ‘het strafblad’. Maar er is meer. De wetgever heeft door de jaren heen al geconstateerd dat de overheid met betrekking tot het afgeven van een VOG niet uitsluitend moet blindvaren op veroordelingen. Om die reden is de term veroordelingen in het verleden gewijzigd in ‘justitiële gegevens’. In de Algemene Maatregel van Bestuur ‘Besluit Justitiële en Strafvorderlijke gegevens’ van 25 maart 2004 is daarvan een bijna uitputtende opsomming gegeven en volgens mij niet zonder reden. Daarnaast zijn er nog de ‘Beleidsregels 2013 voor het beoordelen van aanvragen ter verkrijging van een verklaring omtrent het gedrag van natuurlijke personen en rechtspersonen’ (VOG-NP-RP 2013). Uitgangspunt in de beleidsregels is dat voor een weigering van een VOG altijd sprake moet zijn van een veroordeling. Voor de aanvraag van een VOG in het kader van sollicitatie moet er ook nog een relatie bestaan tussen het gepleegde feit en de te vervullen functie.
Volgens de NOS schrijft Teeven in zijn brief aan de tweedekamer: ‘In de praktijk word ik geconfronteerd met gevallen waarbij ik, gelet op de aanwezige politiegegevens, afgifte van de VOG zou willen weigeren.’ Maar dit mag wettelijk niet en dus is Teeven gedwongen een VOG af te geven.
Uit de media heb ik begrepen dat de Staatssecretaris een wijziging van de wet wil waardoor hij de mogelijkheid krijgt om die VOG te weigeren wanneer een ‘verdachte’ een VOG aanvraagt. Zoals ik al eerder aangaf is een verdachte nog geen dader en een ‘redelijk vermoeden’ is ook in de Nederlandse rechtsstaat nog steeds geen ‘zeker weten’. Het idee dat er schade aangericht zou kunnen worden door de weigering van een VOG aan een verdachte die achteraf onschuldig blijkt is in mijn optiek onverteerbaar en past niet in ons rechtsstelsel. Wanneer ik de wetgever in deze zou mogen adviseren, dan zou ik bij verdachten de aanvraag voor de VOG in behandeling nemen en deze pas verstrekken nadat de rechter uitspraak heeft gedaan.
omdat een verdachte geen dader is vind ik het van belang dat iedereen een VOG kan aanvragen. Een VOG moet immers alleen op goede gronden kunnen worden geweigerd.